Wie kijkt ons aan?

Het is een drukte van belang in het kerstraam van de Hillegondakerk. Het schreeuwt om aandacht maar doet dat zachtjes. Je kunt de kerk al jaren zien staan zonder ervan te weten. Hoe feller het licht erachter, des duidelijker het wordt. Omdat het deze Kerst voor velen niet is weggelegd om naar de Hillegondakerk te gaan, brengen we dit jaar dit raam bij u. Het is gemaakt door G.A.H. van der Stok en werd in 1942 geplaatst.
 
Bovenin worden vragend de armen geheven,
nieuwsgierig kijkend naar een opvallende ster: aankondiging van een koningskind. Of is het een bijzondere constellatie van twee sterren, waarbij de zijne boven de mijne uitgaat? Wat betekent het gebaar volgens u? Het houdt het midden tussen aanbidding en de wanhoop van het niet-weten. Om te weten wat dit betekent moet er een reis worden ondernomen. De wijzen, om wie het hier gaat, zijn dat ook gaan doen. Ze gingen echter niet alleen. God bracht hen op weg. Stiekem steekt er een vleugel van een engel tussen hen uit. Hij reist mee.
 
Iets lager zijn twee engelen in aanbidding. De rechter maakt een zegenend gebaar over iedereen die eronder valt. In gedachten hoor je het lied erbij: ‘Ere zij God in de hoge, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’.

Helemaal onderaan vinden we de herders. Twee hebben de herdersstaf nog in hun handen. De één zegent voorzichtig met de handen voor de borst, een ander wil hem ontvangen en sluit hem in zijn hart, en een derde vouwt zijn handen in aanbidding.
 

In dit tafereel is het lijden echter niet ver weg, net zoals Kerst ook nu niet onbevangen gevierd kan worden. Kerst is in oorsprong al met moeilijkheden omgeven. Dat is in de kerk te zien op de twee ramen ernaast, die kruis en opstanding uitbeelden. Op dit kerstraam is het echter ook aanwezig, zij het zeer subtiel. Rechtsonderin staat een lam als beeld van het offer dat dit kind zal brengen. En achter het hoofd van het kind op de schoot van Maria staat een deel van een stal afgebeeld: een dak, ondersteund door een paal met twee dwarsstukken. Deze loopt achter zijn hoofd door naar boven. Dat is in de christelijke kunst een veelgebruikte wijze om het lijden al bij de geboorte subtiel aan te duiden. Het kruis doemt al achter hem op. Dit kind komt om zijn leven te geven, ons ten goede.
 
Recht tegenover Jezus en Maria vinden we het enige levende wezen dat niet opgaat in het gebeuren, maar dat zich naar de kijker ‘buiten’ richt. Opvallend genoeg is dat de os, boven zijn voerbak. De ezel kijkt naar het kind, met de oren naar achter. Buiten beeld schrapen de hoeven onrustig over de grond, alsof het dier beseft dat het in aanraking komt met iets dat veel groter is dan haarzelf. En daarnaast dus die naar ons kijkende os. Als dat in de kunst gebeurt wil het zeggen: waar staat u als kijker? Vragend en zoekend, als de wijzen? Biddend en ontvangend? Hoe dan ook: gezegend met vrede. De engel laat het zien. In dit kind kijkt God ons liefdevol aan.